Wat zou jij doen
Door: Gerardinindonesie
Blijf op de hoogte en volg Gerard
18 April 2012 | Indonesië, Batavia
Wie niet tegen wat bloed kan moet dit verhaal niet lezen en ook de fotoos deze keer maar eens overslaan.
Een walgelijke ervaring. Wat mij betreft toch iets om mee te maken. Op de avond dat ik aankom in Toraja wordt ik uitgenodigd om de volgende ochtend mee te gaan naar een deel van een begrafenisritueel van een Torajafamilie. Een rijke familie welteverstaan. Toeristen zijn daar zeer welkom want hoe meer bezoekers, hoe beter voor de toekomst van de dode. Een dode die vaak al lang boven de grond staat. De meeste doden worden in de maanden juni tot en met augustus weggebracht. Ik tref het dus. Dat zal wellicht te maken hebben met de dode, die de oude vader van een familie van hoteleigenaren was. Die familie heeft het juist in die periode erg druk. Dus wellicht geen tijd voor een begrafenisritueel die zo’n vier dagen duurt. Grootvader ligt waarschijnlijk toch al heel lang in de kist thuis te wachten. Een maandje meer of minder doet er hier niet toe.
Waarom staan mensen zo lang boven de grond? Vaak omdat de familie eerst geld bijelkaar moet sprokkelen om de hele begrafenis en vooral de vele offers te kunnen financieren. Offers zijn namelijk van groot belang om de dode naar een betere toekomst te begeleiden. Hoe meer offers en hoe duurder de offers, hoe meer kans op een mooier leven na de dood. De dood is voor Torajas dan ook de opmaat voor een veel mooier leven. Daarom is een begrafenis geen treurig iets maar een feestelijk gebeuren. Zeggen ze dan. Waaar heb ik dat meer gehoord.
Jammergenoeg is dat mooie toekomstiege leven alleen weggelegd voor de rijken en de welgestelden. De armen - de derde groep in de Torajasamenleving – hebben pech. Hun families kunnen dergelijke rituelen niet betalen en ook hun vrienden en kennissen niet. Zij krijgen een eenvoudige begrafenis of worden ergens in een ravijn geflikkerd. Letterlijk dus.
Grootvader Daud Rombe heeft een grote welgestelde famelie en heeft ook in de omliggende dorpen veel aanzien. Daarom worden er voor hem veel offers gebracht. Tenminste 35 karbouwen, vele geiten en varkens, maar ook een prachtig bruin/wit gevlekt paard zijn daartoe aangevoerd. Als ik aankom met mijn gids – toevallig heet hij ook Daud – zijn de vrouwen inmiddels druk bezig met het maken van een begrafenismaal. De eerste gedode dieren worden al netjes uitgebeend en in de kookpotten gegooid. Op de ceremonieplaats is men druk bezig met de toespraken. Grootvader ligt rustig in zin chique, witte kist op een meter of zes hoogte aan een kant van de binnenplaats. Of hij het allemaal meekrijgt is de vraag. Na de eerste toespraken worden de verschillende karbouwen de binnenplaats opgebracht. Zoons van de overledene vertellen het publiek – inmiddels enkele honderden – door wie de karbouwen zijn gegeven. Soms worden daarbij de handen geschut van de gulle gevers. De karbouwen zelf weten niet wat hen overkomt zij staan al dan niet rustig met hun begeleiders te wachten op wat komen gaat. De begeleiders zijn jonge boerenknechten. De meeste hebben over hun boerenkleding nog een rouwkleed, wel vaak helemaal opgerold vanwege de warmte en het stof.
Dan volgt er een langdurige administratie om vast te leggen wie welk offer heeft aangeboden. Van de familie wordt namelijk verwacht bij een toekomstige begrafenis met offeranden te komen die toch min of meer dezelfde waarde hebben. Daarnaast moet bij de uiteindelijke volgorde van de offerceremonie rekening worden gehouden met de postie van de gevers en de waarde van de offerandes. De dieren worden daartoe in verschillende categorieen ingedeeld. In dit gevak A tot en met J. Alle karbouwen krijgen vervolgens met een spuitbus een letter opgespoten. En als alles dan blijkt te kloppen gaat het echt beginnen.
De eeste karbouw uit groep A wordt met een achterpoot vastgemaakt aan een paal die enige tijd eerder diep in de grond is geslagen. De begeleider van het dier haalt zijn kris uit een schede of krijgt er een aangereikt. Met een snelle haal wordt de hals opengesneden. Het bloed begint uit de snede te gutsen, op de maat van de hartslag. Na enige tijd zakt het dier door de knieen en begint aan zijn laatste stuipterkkingen. Dat was nummer een. Snel wordt een tweede dier aan een paal vastgemaakt en krijgt vervolgens een jaap in zijn keel. Het dier heeft aanvankelijk niets in de gaten. Totdat hij geen adem meer kan halen. Ook bij hem beginnen dan de laatste stuiptrekkingen. Die kunnen enige tijd duren. Soms springt het dier weer op en lijkt in het publiek te willen springen. Mannen, vrouwen en kinderen gillen van spanning en plezier en moeten soms achteruit springen om het beest niet bovenop zich te krijgen.
En zo gaat het enige tijd verder. De ene na de andere karbouw wordt geofferd. De binnenplaats begint inmiddels op een groot bloedbad te lijken. Dan is er een “komisch intermezzo”. Tot plezier van de aanwezigen wordt het prachtig bruin/wit gevlekte paard binnengebracht. Als het paard in de gaten krijgt wat er gebeurd – waarom het paard wel en de karbouwen niet – wordt ook bij hem snel de kris door de hals gehaald, waarna het beestje nog even gilt en rondspringt om dan tussen de al gedode karbouwen neer te storten. Hij trappelt nog even met zijn poten en dan heeft ook dit mooie dier zijn taak vervult. Het schaap dat daarna komt biedt veel minder plezier aan het publiek. Hij dreigt met een open hals even onder een tribune te schieten wat nog wel even tot de nodige consternatie leidt.
Dan wordt verdergegaan met de karbouwen. De groepen C,D en zo verder. Als de laatste karbouw dood is, ligt de binnenplaats inmiddels helemaal vol met dode dieren in een enorme plas bloed. De begeleiders van de dieren beginnen de staarten van de beesten af te snijden. De eerste dieren worden met vereende krachten weggetrokken, terwijl de vrouwen uit de keuken komen met de schalen met rijst, groente en vlees die inmiddels gaar zijn en gaan aan de slag om ieder van eten te voorzien. Het bloed zit weliswaar tegen de tribunes en velen hebben spetters op hun kleren, maar dat mag de eetlust niet deren. Daud en ik gaan er weer van door op de brommer. Ik hou het in het dorp bij een bordje spaghetti bolognaise.
De volgende keer meer over de eigenaardigheden van de Torajas.
Een walgelijke ervaring. Wat mij betreft toch iets om mee te maken. Op de avond dat ik aankom in Toraja wordt ik uitgenodigd om de volgende ochtend mee te gaan naar een deel van een begrafenisritueel van een Torajafamilie. Een rijke familie welteverstaan. Toeristen zijn daar zeer welkom want hoe meer bezoekers, hoe beter voor de toekomst van de dode. Een dode die vaak al lang boven de grond staat. De meeste doden worden in de maanden juni tot en met augustus weggebracht. Ik tref het dus. Dat zal wellicht te maken hebben met de dode, die de oude vader van een familie van hoteleigenaren was. Die familie heeft het juist in die periode erg druk. Dus wellicht geen tijd voor een begrafenisritueel die zo’n vier dagen duurt. Grootvader ligt waarschijnlijk toch al heel lang in de kist thuis te wachten. Een maandje meer of minder doet er hier niet toe.
Waarom staan mensen zo lang boven de grond? Vaak omdat de familie eerst geld bijelkaar moet sprokkelen om de hele begrafenis en vooral de vele offers te kunnen financieren. Offers zijn namelijk van groot belang om de dode naar een betere toekomst te begeleiden. Hoe meer offers en hoe duurder de offers, hoe meer kans op een mooier leven na de dood. De dood is voor Torajas dan ook de opmaat voor een veel mooier leven. Daarom is een begrafenis geen treurig iets maar een feestelijk gebeuren. Zeggen ze dan. Waaar heb ik dat meer gehoord.
Jammergenoeg is dat mooie toekomstiege leven alleen weggelegd voor de rijken en de welgestelden. De armen - de derde groep in de Torajasamenleving – hebben pech. Hun families kunnen dergelijke rituelen niet betalen en ook hun vrienden en kennissen niet. Zij krijgen een eenvoudige begrafenis of worden ergens in een ravijn geflikkerd. Letterlijk dus.
Grootvader Daud Rombe heeft een grote welgestelde famelie en heeft ook in de omliggende dorpen veel aanzien. Daarom worden er voor hem veel offers gebracht. Tenminste 35 karbouwen, vele geiten en varkens, maar ook een prachtig bruin/wit gevlekt paard zijn daartoe aangevoerd. Als ik aankom met mijn gids – toevallig heet hij ook Daud – zijn de vrouwen inmiddels druk bezig met het maken van een begrafenismaal. De eerste gedode dieren worden al netjes uitgebeend en in de kookpotten gegooid. Op de ceremonieplaats is men druk bezig met de toespraken. Grootvader ligt rustig in zin chique, witte kist op een meter of zes hoogte aan een kant van de binnenplaats. Of hij het allemaal meekrijgt is de vraag. Na de eerste toespraken worden de verschillende karbouwen de binnenplaats opgebracht. Zoons van de overledene vertellen het publiek – inmiddels enkele honderden – door wie de karbouwen zijn gegeven. Soms worden daarbij de handen geschut van de gulle gevers. De karbouwen zelf weten niet wat hen overkomt zij staan al dan niet rustig met hun begeleiders te wachten op wat komen gaat. De begeleiders zijn jonge boerenknechten. De meeste hebben over hun boerenkleding nog een rouwkleed, wel vaak helemaal opgerold vanwege de warmte en het stof.
Dan volgt er een langdurige administratie om vast te leggen wie welk offer heeft aangeboden. Van de familie wordt namelijk verwacht bij een toekomstige begrafenis met offeranden te komen die toch min of meer dezelfde waarde hebben. Daarnaast moet bij de uiteindelijke volgorde van de offerceremonie rekening worden gehouden met de postie van de gevers en de waarde van de offerandes. De dieren worden daartoe in verschillende categorieen ingedeeld. In dit gevak A tot en met J. Alle karbouwen krijgen vervolgens met een spuitbus een letter opgespoten. En als alles dan blijkt te kloppen gaat het echt beginnen.
De eeste karbouw uit groep A wordt met een achterpoot vastgemaakt aan een paal die enige tijd eerder diep in de grond is geslagen. De begeleider van het dier haalt zijn kris uit een schede of krijgt er een aangereikt. Met een snelle haal wordt de hals opengesneden. Het bloed begint uit de snede te gutsen, op de maat van de hartslag. Na enige tijd zakt het dier door de knieen en begint aan zijn laatste stuipterkkingen. Dat was nummer een. Snel wordt een tweede dier aan een paal vastgemaakt en krijgt vervolgens een jaap in zijn keel. Het dier heeft aanvankelijk niets in de gaten. Totdat hij geen adem meer kan halen. Ook bij hem beginnen dan de laatste stuiptrekkingen. Die kunnen enige tijd duren. Soms springt het dier weer op en lijkt in het publiek te willen springen. Mannen, vrouwen en kinderen gillen van spanning en plezier en moeten soms achteruit springen om het beest niet bovenop zich te krijgen.
En zo gaat het enige tijd verder. De ene na de andere karbouw wordt geofferd. De binnenplaats begint inmiddels op een groot bloedbad te lijken. Dan is er een “komisch intermezzo”. Tot plezier van de aanwezigen wordt het prachtig bruin/wit gevlekte paard binnengebracht. Als het paard in de gaten krijgt wat er gebeurd – waarom het paard wel en de karbouwen niet – wordt ook bij hem snel de kris door de hals gehaald, waarna het beestje nog even gilt en rondspringt om dan tussen de al gedode karbouwen neer te storten. Hij trappelt nog even met zijn poten en dan heeft ook dit mooie dier zijn taak vervult. Het schaap dat daarna komt biedt veel minder plezier aan het publiek. Hij dreigt met een open hals even onder een tribune te schieten wat nog wel even tot de nodige consternatie leidt.
Dan wordt verdergegaan met de karbouwen. De groepen C,D en zo verder. Als de laatste karbouw dood is, ligt de binnenplaats inmiddels helemaal vol met dode dieren in een enorme plas bloed. De begeleiders van de dieren beginnen de staarten van de beesten af te snijden. De eerste dieren worden met vereende krachten weggetrokken, terwijl de vrouwen uit de keuken komen met de schalen met rijst, groente en vlees die inmiddels gaar zijn en gaan aan de slag om ieder van eten te voorzien. Het bloed zit weliswaar tegen de tribunes en velen hebben spetters op hun kleren, maar dat mag de eetlust niet deren. Daud en ik gaan er weer van door op de brommer. Ik hou het in het dorp bij een bordje spaghetti bolognaise.
De volgende keer meer over de eigenaardigheden van de Torajas.
-
18 April 2012 - 07:34
Marthy:
Vegetariër worden wellicht? -
18 April 2012 - 20:31
Folkert:
Ik ben wel benieuwd of ze de geofferde dieren ook opeten naderhand?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley